Strafrechtelijke en fiscale vervolging
Geplaatst op 7 september 2018

Strafrechtelijke en fiscale vervolging voor hennepteelt

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de strafrechtelijke vrijspraak geen beletsel voor de IB-navordering hoeft te zijn, maar de inspecteur is ten aanzien van de navordering niet met aanvullend bewijs gekomen. Het vermoeden van onschuld geldt dus voor deze fiscale procedure.

In 2015 is Jaap werkloos. Hij woont in een huurwoning en heeft schulden. Jaap ontmoet twee mannen in een café die voorstellen om in zijn woning een hennepkwekerij te starten. Jaap zou hiervoor € 4000 bij de eerste oogst krijgen; deze mislukte echter. Voor de tweede oogst zou hij € 6500 krijgen, maar dat geld heeft Jaap, zo stelt hij later, nooit gekregen. Wel heeft Jaap € 3000 van één van de mannen geleend, zo stelt hij.

De politie vindt vervolgens bij Jaap de hennepkwekerij en de geleende € 3000.

Aan Jaap worden navorderingsaanslagen inkomstenbelasting over 2014 en 2015 opgelegd, aangezien de Belastingdienst meent dat niet de vereiste aangifte is gedaan door verzwijging van hennepteeltinkomsten. Daarbij baseert de Belastingdienst de correcties op de – inmiddels – afgewezen ontnemingsvordering en het strafrechtelijk onderzoek. De strafrechter heeft Jaap echter vrijgesproken van hennepteelt, maar wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal, namelijk van elektriciteit.

Nadat de bezwaarschriften van Jaap tegen de navorderingsaanslagen door de Belastingdienst zijn afgewezen, gaat Jaap in beroep tegen de beslissingen op bezwaar bij Rechtbank Gelderland.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de strafrechtelijke vrijspraak geen beletsel hoeft te zijn voor de navorderingsaanslagen. De belastingrechter mag hierin zijn eigen afwegingen maken. De Belastingdienst erkent op de zitting dat de correcties uitsluitend zijn gebaseerd op de strafrechtelijke gegevens en dat zij niet over andere bewijsmiddelen beschikt, zodat geen aanvullend bewijs voor de aanslagen wordt aangedragen.

Jaap daarentegen stelt gemotiveerd, namelijk op grond van arresten van de Hoge Raad en een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat er voldoende verband bestaat tussen de strafzaak en de in geschil zijnde belastingaanslagen.

Het betoog van Jaap treft doel. Nu Jaap is vrijgesproken door de politierechter, de ontnemingsvordering is afgewezen, de Belastingdienst niet aannemelijk heeft gemaakt dat Jaap inkomsten uit hennepteelt heeft genoten en de rechter uitgaat van het vermoeden van onschuld, wordt door de Rechtbank vastgesteld dat door Jaap wel de vereiste aangiften zijn gedaan. Het beroep van Jaap wordt gegrond verklaard en de navorderingsaanslagen, inclusief boete en heffingsrente, vervallen derhalve.

Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad heeft te gelden dat de belastingrechter niet gebonden is aan de feitenvaststelling door de strafrechter in een jegens eiser gevoerde  (onherroepelijk geworden) strafzaak ter zake van hetzelfde feitencomplex, noch aan enig oordeel over de strafrechter in die strafzaak. Nu echter de politierechter heeft geoordeeld dat Jaap geen hennep heeft geteeld en de ontnemingsvordering van de Officier van Justitie heeft afgewezen en er derhalve vermoeden van onschuld is, dient de Belastingdienst aanvullend bewijs te leveren dat de navorderingsaanslagen wel terecht zijn opgelegd. De Belastingdienst heeft dit niet gedaan, zodat de aanslagen niet in stand kunnen blijven.

Wordt u, zoals Jaap, strafrechtelijk en fiscaal vervolgd voor uw daden, neem dan voor bijstand zo snel mogelijk contact op met mr. Mike Grippeling, advocaat-belastingkundige, via de mail grippeling@desingeladvocaten.nl of via zijn telefoonnummer 053-3033053.


  • Gepost op 7 Sep 2018
  • door Mike Grippeling
  • Tags: Strafrecht